Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AQ8942

Datum uitspraak2004-08-06
Datum gepubliceerd2004-09-03
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening+bodemzaak
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers355771
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Afwijzing ontruiming in kort geding omdat ontruiming de schade niet zal beperken. Ook toewijzing van de geldvordering zal de schade niet beperken en wordt tevens afgewezen.


Uitspraak

Rechtbank 's-Hertogenbosch _______________________ V O N N I S I N K O R T G E D I N G V A N D E K A N T O N R E C H T E R I N E I N D H O V E N In de zaak van: De stichting Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Bouwnijverheid, gevestigd te Amsterdam, eiseres, gemachtigden: gerechtsdeurwaarders J.J.L. Janssen en H.G.J. Janssen, t e g e n : [gedaagde], wonend in [woonplaats], gedaagde, procederend zonder gemachtigde. Procedure De dagvaarding is mondeling behandeld op 27 juli 2004. Namens eiser is verschenen mr R. Bruggeman, die een pleitnotitie heeft overgelegd. Gedaagde is in persoon verschenen en heeft eveneens een pleitnotitie overgelegd. De behandeling is gecombineerd met de comparitie in de bodemzaak (1184/04) die tegen gedaagde aanhangig is,. Vordering 1. Eiser, het pensioenfonds, vordert dat gedaagde, [gedaagde], wordt veroordeeld tot ontruiming van de woning die hij huurt en tot betaling van de huurachterstand die tot dusver is ontstaan, alles bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad en met een proceskostenveroordeling. 2.1. Het pensioenfonds legt daaraan de huurovereenkomst ten grondslag, alsmede de achterstand in de betalingen en het feit dat het, voordat de bodemzaak aanhangig werd gemaakt, zich al vijf keer eerder gedwongen heeft gezien een geding wegens huurachterstand tegen [gedaagde] aanhangig te maken, waarvan alleen de eerste kon worden geroyeerd voordat vonnis werd gewezen. 2.2. Voorts voert het aan dat met een vonnis kan worden voorkomen dat de huurachterstand oploopt. 3.1. [gedaagde] erkent de huurachterstand, maar voert aan dat die gezien zijn betalingen minder groot is dan het pensioenfonds stelt. 3.2. Verder beroept hij zich erop dat hij in september 2004 weer een betrekking aanvaardt en eind september de achterstand ingelopen zal kunnen hebben. Beoordeling 4.1. Als aannemelijk is dat iemands aanspraken door de rechter met een titel bekrachtigd kunnen worden, dient die titel hem niet onthouden te worden. 4.2. Het spoedeisend belang van het pensioenfonds bij het kort geding, waarin dit getoetst kan worden, is daarmee gegeven. 5.1. Niet valt echter in te zien, dat een ontruiming de schade van het pensioenfonds zal beperken. 5.2. De ontruiming is niet meer dan de toepassing van het opschortingsrecht om nakoming door de huurder af te dwingen; zij laat het voortbestaan van de huurovereenkomst onverlet en daarmee ook het oplopen van de huurschuld. 5.3. Toewijzing van de geldvordering zal de schade evenmin beperken, aangezien ook die niet zal voorkomen dat de totale schuld doorgroeit. 6. De vordering wordt daarom afgewezen. 7. Als zij zou zijn toegewezen zouden de kosten van dagvaarding en het griffierecht voor rekening van het pensioenfonds gelaten worden, aangezien het dezelfde vordering zonder bijkomende kosten had kunnen instellen door in de lopende procedure een incident voorlopige voorziening te openen op grond van Rv 223. 8. Als in het ongelijk gestelde partij wordt het pensioenfonds veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde], die op nihil gesteld kunnen worden omdat [gedaagde] geen gebruik gemaakt heeft van betaalde procesbijstand. BESLISSING De kantonrechter Op de vordering in kort geding: Wijst de vordering af; Veroordeelt het bedrijfspensioenfonds in de proceskosten van [gedaagde], te stellen op nihil. Aldus gewezen door mr P.M. Knaapen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 augustus 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.